Kaartlagen - instellingen

Overzicht instellingen

Op tabblad Algemeen van pagina Kaartlaag vind je de algemene instellingen van de huidige kaartlaag. De verplichte instellingen zijn de titel, de naam van een laag uit een geselecteerde kaartservice en de omgeving van de laag. Dezelfde instellingen verschijnen op pagina Kaartlaag toevoegen bij het toevoegen van een nieuwe laag. De volgende tabel geeft een overzicht van de algemene laaginstellingen:

Veld

Omschrijving

Invoertype

Mapervice*

De kaartservice (bron) waaruit de laag afkomstig is. Bij het aanmaken van een laag kan worden gekozen uit een keuzelijst van beschikbare kaartservices. De beschikbaarheid van de services wordt bepaald door de omgevingen die aan de service zijn gekoppeld. Zie onderdeel Kaartservices.

Na het toevoegen van een kaartlaag kun je naderhand de geselecteerde kaartservice niet meer wijzigen.

Keuzelijst of
Alleen lezen

Type

Het type kaartservice: WMS, WMTS, WFS, WFST, TMS, of XYZ en het versienummer van deze service. Zie onderdeel Kaartservices.

Deze informatie over de kaartservice verschijnt automatisch na het selecteren van de service en dient alleen ter informatie.

Alleen lezen

Laagnaam*

Technische naam van de laag. Bij het aanmaken van een laag kan worden gekozen uit de lagen die beschikbaar zijn in de service.

Na het toevoegen van de laag kan deze naam niet meer worden gewijzigd.

Keuzelijst 
of
Alleen lezen

Titel*

De titel van de kaartlaag die gebruikt wordt om de laag in Onemap aan te duiden.

Tekst

Alias

De Alias dient als titel die specifiek voor deze kaart van toepassing is.  Deze optie is alleen zichtbaar als de kaartinstellingen worden geopend vanuit het beheer van een bestaande kaart on Kaartlagen.  Als de alias niet is gevuld wordt de algemene titel gebruikt.,

Tekst

Schaalbereik (schaal)

Het schaalbereik van de kaartlaag waarbinnen de laag zichtbaar is (Schaalbereik (schaal)), met links de minimum schaal (bijvoorbeeld 1:200000) en rechts de maximum schaal (bijvoorbeeld 1:2000). 

Je vult van de schaal alleen het schaalgetal in (de noemer van de breuk), zodat je links altijd een groter getal moet invullen dan rechts. Het schaalgetal is een maat voor de kaartresolutie en geeft aan hoeveel een meter op de kaart in werkelijkheid is, uitgedrukt in meters. Bij een ingevuld schaalbereik van  200000 - 2000 is de laag tussen een schaal van 1:200.000 en 1:2000 op de kaart te zien. Buiten dit bereik wordt de laag niet getoond. 

Het schaalgetal en de schermresolutie zijn gekoppeld: als je de ene verandert, wordt de andere automatisch aangepast.

Geheel getal

Schaalbereik (scherm)

Het schaalbereik van de laag in schermresolutie uitgedrukt in dm’s (Decimeters per pixel op het beeldscherm)

 

Geometrietype

Geometrietype van de data van de kaartlaag. Wordt alleen getoond indien er een nieuwe laag wordt aangemaakt vanuit Kaartlagen en niet indien geopend vanuit Kaart → Kaartlagen.

Keuzelijst

Beperk laden features

Geef hier aan of het aantal te laden features van WFS lagen beperkt moet worden. Dit kan noodzakelijk zijn omdat de prestatie van Onemap kan worden beinvloed door het laden van enorme hoeveelheden features.

Checkbox

Maximum features

Het maximum aantal features dat WGP van de kaartservice ophaalt wanneer de kaartlaag wordt getoond.

Het maximum aantal features dat je hier kunt invullen is een geheel getal tussen 1 en 1.000.000.

Geheel getal

Omgeving*

De omgeving (workspace) van de kaartlaag. 

Een laag wordt automatisch toegevoegd aan de omgeving waarin de beheerder aan het werk is en kan niet worden gewijzigd.

Alleen lezen

 

screen_onemap_logo2.png