Werkbalk 'Bewerken'

Welke tools in de werkbalken worden getoond wordt bepaald door de administrator van de kaart. De hieronder besproken tools zullen niet altijd in de kaarten beschikbaar zijn!
De adminstrator stelt ook de rechten in voor het bewerken van een bewerkbare kaartlaag. Zo kan het dus voorkomen dat niet ingelogde gebruikers of gebruikers die lid zijn van een groep die daartoe de rechten niet heeft de bewerktools niet kunnen gebruiken.

Er zijn een aantal tools beschikbaar waarmee objecten op de kaart kunnen worden bewerkt:

De volgende knoppen kunnen op een werkbalk voorkomen :

• Kies laag om te bewerken,
  wanneer deze knop is ingeschakeld kun kiezen welke laag je wilt gaan bewerken..
    
  
  
  
• Wijzig attributen,
  wanneer deze knop is ingeschakeld kun je de attributen van een object bewerken. 
     
  Door op een object te klikken, dat hoort bij de gekozen laag om te bewerken, wordt een formulier geopend. De opbouw en mogelijkheden van het formulier kan per laag verschillen. Een formulier kan en als volgt uitzien:
  
  

• Tekenen van geometrie
  Er zijn 3 geometrie-types die kunnen worden getekend:
  -punten
  -lijnen
  -vlakken
  
     
  
  Punten worden getekend met een klik op de kaart.
  Bij lijnen worden meerdere punten op de kaart geplaatst. Het tekenen van een lijn wordt afgesloten door een dubbelklik.
  Voor een vlak worden ook meerdere punten op de kaart getekend. Een vlak wordt afgesloten als het eindpunt op het beginpunt wordt geplaatst of middels een dubbelklik.
  
  

  Beperking op geometrie type

  Het kan zijn dat in de databron de toegestane geometrie types voor een laag zijn beperkt. Bijvoorbeeld: Geometrie mag alleen van het type 'punt' zijn. In dat geval worden in Onemap de tools voor het tekenen van lijnen en vlakken uitgegrijsd. Deze zijn dan niet meer selecteerbaar.

  Het kan ook zijn dat de administrator van de kaart een beperking heeft geplaatst op de toegestane geometrie typen.

  Snappen op overige geometrie

  Soms kan voor andere laag worden ingesteld dat het 'snappen' wordt aangezet (dit is o.a. afhankelijk van het type laag).  Als je deze optie aanzet, kun je bij het tekenen van features heel precies  aansluiten op de objecten uit deze laag. De cursor blijft bij het tekenen dan plakken op de onderliggende lijnen en hoekpunten.
  
  
  
  

• Modificeren van geometrie
  Door op deze knop te drukken kun je bestaande geometrie aanpassen.
     
  
  Als je de geometrie van een laag gaat modificeren zal deze altijd in 'snap' modus springen. Je kunt nu met de muis over de randen van een geometrie bewegen. Door op de gewenste locatie op de linker-muis knop te drukken, en deze vervolgens te verslepen, pas je de geometrie aan. 
  Als je dit op een hoekpunt doet, zal dit worden verplaatst.
  Als je dit op een lijn doet, zal er een nieuw tussenpunt worden aangemaakt.
  
  

  Opslaan wijzigen

  Je kunt meerdere geometrieën achter elkaar wijzigen.

  Je slaat de wijzigingen op door nogmaals op de 'Modify' knop te drukken. Als je dit niet doet, en vervolgens een andere actie start gaan de wijzigingen verloren!

• Verwijderen van objecten
  Door op deze knop te drukken kun je geselecteerde objecten verwijderen.
  
  
  
  Er zijn meerdere manieren om objecten te selecteren, niet alleen grafisch maar ook op basis van record of attribuut selectie.
  Zie hiervoor ook onderdeel Selecteren.
  
  Voordat het verwijderen wordt doorgevoerd zul je nog een waarschuwing krijgen.
  
  
  
  

• Bulk edit,
  Wanneer je deze knop inschakelt kun je de eigenschappen (attribuutwaarden) van meerdere geselecteerde objecten wijzigen. 
  
  
  
  Met de bulk edit tool kunnen de attributen van meerdere objecten in 1 keer worden gewijzigd. De wijzigingen worden doorgevoerd op alle geselecteerde objecten.
  
  Zie hiervoor ook onderdeel Selecteren.
  
  Het gebruik van deze functie behoeft wel wat aandacht.  Het gevaar bestaat dat je ook attributen aanpast die eigenlijk ongewijzigd zouden moeten blijven.
  
  Wat gebeurt er nu als je meerdere objecten selecteert, die op dit moment verschillende attribuut waarden hebben:
  
  De attributen waarvoor de geselecteerde objecten verschillende waarden hebben worden 'leeg' getoond.
  
  Alles wat we leeg laten zal bij het opslaan niet worden gewijzigd. Deze velden behouden dus hun oorspronkelijke waarden.
  
  
  
  
  Dus als we alleen de status van de geselecteerde objecten willen wijzigen, vullen we het formulier dus als volgt in:
  
  
  
  Bij het opslaan zal de gebruiker ook nog gewaarschuwd worden.
  
  Als je nu de feature info van en van de gewijzigde objecten bekijkt zie je dat de status is aangepast, maar dat alle andere velden hun oorspronkelijke waarde hebben behouden.
  
  Zie onderdeel Wijzigen van attributen (laaggegevens).