Oppervlakte meten

Om een oppervlakte te meten voer je de volgende stappen uit:

  1. Zorg dat de gewenste kaart en kaartlaag in de WGP Viewer te zien is.

  2. Druk op de knop Oppervlakte meten (werkbalk Meten).
    knop Oppervlakte meten

  3. Teken een vlak op de kaart door punten op de grens van het vlak aan te klikken. WGP Viewer toont de oppervlakte van het vlak naast de muisaanwijzer (en rechts onder de kaart). Telkens wanneer het vlak verandert, geeft WGP de nieuwe oppervlakte. Zorg bij het tekenen er voor dat de contouren van het vlak elkaar niet kruisen.

    Een gemeten oppervlakte kleiner dan 10.000 m2 wordt aangegeven in vierkante meters. In het bereik van 10.000 tot 1.000.000 m2 wordt een oppervlakte uitgedrukt in hectare (ha). Grotere oppervlakten worden met vierkante kilometers aangeduid.


    In het volgende voorbeeld is (globaal) de oppervlakte van Nederland gemeten:



  4. Wanneer je het vlak getekend hebt, sluit je af door te dubbelklikken.

  5. Nadat je de oppervlakte hebt gemeten kun je het vlak en de gemeten waarde weer verwijderen door op een andere knop te drukken.

Vorige versie van deze pagina: Versie 4.7.0