null

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 9 Next »

Samenvatting

Kaartlagen zijn gegevensbestanden met geografische gegevens over een bepaald type kaartobject. Deze objecten, ook wel features genoemd, bezitten een locatie, een geometrie en een weergavestijl, waardoor ze op de kaart kunnen worden afgebeeld. Alle objecten van één laag vertonen doorgaans dezelfde soort geometrieën (geometrietype voor alle objecten is óf punt óf lijn óf vlak) en dezelfde soort eigenschappen (alle objecten hebben dezelfde attributen). 

WGP maakt onderscheid in thematische voorgrondlagen die dienen om informatie over te dragen en achtergrondlagen die uitsluitend dienen om aan te geven waar de objecten van de thematische lagen zich bevinden. Van de objecten van de voorgrondlagen kun je vaak informatie opvragen en van sommige lagen kun  je de objecten apart selecteren. De objecten van de achtergrondlagen zijn niet te selecteren en zijn niet bevraagbaar. Ze bieden een ruimtelijke context voor de informatie van de voorgrondlagen.

In WGP bestaat een kaart uit een verzameling kaartlagen die in een bepaalde volgorde en hiërarchie gerangschikt zijn. De kaartlagen halen hun gegevens op uit een kaartservice. De beschikbaarheid van de kaartlaag wordt geregeld door de omgevingen van de laag en de kijk- en bewerk-rechten die aan een gebruikersgroep zijn toegekend.

Wat zijn kaartlagen?

Kaartlagen zijn gegevensbestanden met geografische gegevens over een bepaald type kaartobject, bijvoorbeeld een kaartlaag met rijksmonumenten en een andere kaartlaag met de gemeentegrenzen. Geografisch wil zeggen dat de objecten uit de laag een locatie, een geometrie en een weergavestijl bezitten, waardoor ze op de kaart kunnen worden afgebeeld. Het type object van een kaartlaag wordt het thema van de laag genoemd. De objecten die in een laag staan opgeslagen worden features genoemd en hebben doorgaans dezelfde soort geometrieën (geometrietype voor alle objecten is óf punt óf lijn óf vlak) en dezelfde soort eigenschappen (alle objecten hebben dezelfde attributen).

WGP maakt onderscheid in thematische voorgrondlagen die dienen om bepaalde informatie over te dragen (waarvoor de kaart is bedoeld) en achtergrondlagen die uitsluitend dienen om aan te geven waar de objecten van de thematische lagen zich bevinden. Van de objecten van de voorgrondlagen kun je vaak informatie opvragen en van sommige lagen kun je de objecten apart selecteren. De objecten van de achtergrondlagen zijn niet te selecteren en zijn niet bevraagbaar. Vaak bestaan ze uit een topografische kaart of een luchtfoto mozaiek en verschaffen ze zo een ruimtelijke context voor de informatie van de voorgrondlagen.

In WGP stel je een kaart samen door door een aantal kaartlagen in een bepaalde volgorde en hiërarchie aan de kaart toe te voegen en vragen de kaartlagen hun gegevens op uit een kaartservice (zie onderdeel Kaartservices). Of een kaartlaag in een bepaalde kaartlaag beschikbaar is, regel je met de omgeving van de laag. Alleen als de omgeving van de laag en de kaart overeenkomen, is de laag voor de kaart beschikbaar. Of een gebruiker een kaart mag zien, wordt niet alleen door de omgeving van de laag en de gebruiker bepaald, maar ook door de rechten van de gebruikergroep voor het bekijken of bewerken van de laag. Door een laag publiek te maken, stel je hem algemeen beschikbaar.

Het karakter van de kaartlaag wordt bepaald door de kaartservice waaruit de laag afkomstig is. Dit resulteert in de volgende kaartlaagtypen:

  • Rasterlagen
    De kaartservice stuurt de lagen als een afbeeldingsbestand naar WGP, bijvoorbeeld als een JPG of PNG-afbeelding. De kaartobjecten zijn soms wel te bevragen maar nooit individueel te selecteren. Deze lagen zijn afkomstig uit de volgende kaartservices: 
    • WMS (na het opvragen van een laag wordt de afbeelding op server samengesteld; over deze lagen kunt je informatie opvragen) 
    • WMTS en TMS (de afbeeldingsbestanden zijn getegeld en zijn al op de kaartserver voor alle gebieden en zoomniveaus beschikbaar; over deze lagen kunt je geen informatie opvragen)
    • XYZ (het opgeven van extent en zoomniveau is vereist; over deze lagen kunt je geen informatie opvragen)
  • Vectorlagen
    De kaartservice levert de lagen als een verzameling afzonderlijke objecten aan, waarbij elk object voorzien is van een locatie, een geometrie, een weergavestijl en een of meer attributenwaarden. De kaartobjecten zijn niet alleen te bevragen maar ook individueel te selecteren. Deze lagen zijn afkomstig uit de volgende kaartservices:  
    • WFS (geen bewerking van de kaartobjecten mogelijk)
    • WFST (wel bewerking van de kaartobjecten mogelijk)

In WGP beheer je de kaartlagen op pagina KaartlagenDeze pagina open je met de optie Kaartlagen uit het Bibliotheken-menu.

Pagina Kaartlagen


Toevoegen van een kaartlaag

Op de volgende manier maak je een kaartlaag aan:

  1. Open pagina Kaartlagen vanuit het Bibliotheken-menu.
  2. Klik hier op Laag toevoegen. Pagina Laag toevoegen verschijnt.
  3. Vul hier de instellingen van de laag in. Je moet in ieder geval alle verplichte velden invullen. De instellingen kunnen afhankelijk zijn van de kaartservice waarop de laag is gebaseerd. Zie onderdeel Laaginstellingen.
  4. Klik Opslaan. De laag wordt aangemaakt en is nu op in de lijst met beschikbare kaartlagen op pagina Kaartlagen te zien. De kaartlaag is nu ook actief en kan verder worden geconfigureerd met de verschillende opties van het kaartlaag-menu dat aan de linkerkant van het scherm is verschenen:
    Kaartlaag-menu
  5. Configureer hierna de volgende laaginstellingen (via de opties van het Kaartlaag-menu):
    1. Styling (weergavestijl; optioneel)
      Met de styling regel je hoe WGP de laag op de kaart weergeeft. De laag heeft van de kaartservice al standaard een weergavestijl, dus configuratie ervan is optioneel. Zie onderdeel 'Styling'. 
    2. Feature info
      Bij veel kaartservices kun je informatie opvragen over de kaartobjecten van een laag (features). Deze informatie wordt feature-info genoemd. Alleen wanneer je over een laag feature-info wilt kunnen opvragen, moet je dat voor de laag configureren. Zie onderdeel 'Feature-info'.
    3. Rechten
      De kijk- en bewerkrechten van een gebruikersgroep om de laag te bewerken. Indien je de rechten niet verandert, kan niemand de laag zien of bewerken. Zie onderdeel 'Rechten laag'.
    4. Metadata
      De metadata van de laag. Zie onderdeel  'Metadata laag'.
    5. Geavanceerd
      De geavanceerde instellingen van de laag, zoals een bronvermelding voor een laag. Zie onderdeel  'Geavanceerde laaginstellingen'.

Bewerken van een kaartlaag

Klik op pagina Kaartlagen naast de laag die je wilt veranderen op Bewerk. Pagina Laag bewerken verschijnt. Verander daar de instellingen van de kaartaag (zie onderdeel Laaginstellingen) en sla daarna de wijzigingen op.

Verwijderen van een kaartlaag

Klik op pagina Kaartlagen op Verwijderen naast de laag die je wilt verwijderen. Bevestig de verwijdering hierna door in het meldingsvenster op OK te drukken.

Laaginstellingen (algemeen)

Veld
Omschrijving
Verplicht?
Voorbeeld
Invoertype
TitelDe titel van de kaartlaag zoals deze gebruikt wordt om de laag in WGP aan te duiden.Ja
Tekst
ServicetitelDe kaartservice (bron) waaruit de laag afkomstig is. Je kunt uit een lijst een van de beschikbare kaartservices selecteren die aan WGP zijn toegevoegd. Zie onderdeel Kaartservices.Ja
Keuzelijst
Type

Het type kaartservice: WMS, WMTS, WFS, WFST, TMS, of XYZ. Zie onderdeel Kaartservices.

Deze informatie over de kaartservice verschijnt automatisch na het selecteren van de service en dient alleen ter informatie.

Automatisch ingevuld
Alleen lezen
Versie

Het versienummer van de kaartservice. 

Deze informatie over de kaartservice verschijnt automatisch na het selecteren van de service en dient alleen ter informatie.

Automatisch ingevuld
Alleen lezen
LaagnaamDe naam van de laag. Je kunt een van de lagen kiezen die in de geselecteerde kaartservice beschikbaar zijn.Ja
Keuzelijst
BeschrijvingEen beschrijving van de laag die in de viewer kan worden getoond indien de optie Toon beschrijving is geselecteerd.Nee
Tekst
Zichtbaarheid

Het schaalbereik van de kaartlaag, met links de minimum schaal (bijvoorbeeld 1:200000) en rechts de maximum schaal (bijvoorbeeld 1:2000).

Je vult van het schaalgetal alleen de noemer van de breuk in (het getal onder de streep), zodat je links altijd een groter getal moet invullen dan rechts. Bij een bereik van  1:200000 - 1:2000 is de laag tussen een schaal van 1:200.000 en 1:2000 op de kaart te zien. Buiten dit bereik wordt de kaart niet getoond.

Nee
Geheel getal
Maximum featuresHet maximum aantal features dat WGP van de kaartservice ophaalt wanneer de kaartlaag wordt getoond.Nee
Geheel getal
Omgeving

De omgeving (workspace) van de kaartlaag

Met de omgeving van de laag wordt de beschikbaarheid van de laag in kaarten en voor gebruikersgroepen geregeld. Alleen kaarten en groepen die aan dezelfde omgeving zijn gekoppeld hebben toegang tot de laag.

Ja
Keuzelijst

Zie ook

/wiki/spaces/HandleidingWGP5/pages/167936794

Unable to render {children}. We can't show you this information because you don't have access to the content.

Locatie van pagina


The selected root page could not be found.

 

Metadata


Datum

19 12 2017


Door
Status

CONCEPT

Release

WGP 5.0


Nieuwland Geo-Informatie ©

  • No labels