Overzicht van het gebruik van WebGIS App

De algemene werkwijze voor het bekijken, bevragen en bewerken van gepubliceerde kaarten met de app is als volgt:

1. Installeer de app
   Je kunt de app downloaden van de Google Play Store als je een Android-toestel hebt en van de Apple App Store als je een iOS-toestel hebt. Vervolgens kun je de app op de gebruikelijke manier installeren.
   
   
2. Start de app
   Start de app op de gebruikelijke manier (aanraken van icoon WebGIS App op het scherm met de geïnstalleerde apps).
   
   Als je de app voor het eerst opstart dien je je eerst aan te melden bij de WGP-server. Je moet op die server als gebruiker van de app geregistreerd zijn. Zie onderdeel 'Starten en aanmelden'.
   
   

3. Laad een themakaart
   Wanneer je bent aangemeld, verschijnt als openingsscherm van de app het scherm Kies een themakaart, met daarop alle themakaarten die beschikbaar zijn. Je kunt hier een kaart selecteren die vervolgens in de app wordt geladen. 

   Indien er al eerder een themakaart is geopend, verschijnt deze kaart weer automatisch na het starten van de app. De configuratie van deze kaart staat namelijk in het cachegeheugen van de app opgeslagen.

   Je kunt daarna van kaart wisselen door in het venster Themakaart laden een andere kaart te selecteren. Je opent dit venster vanuit het Instellingen-menu met de optie Themakaart wisselen. Bij het laden van een nieuwe kaart vraagt de app of hij de kaartlagen van kaart mag downloaden en lokaal mag opslaan om ze offline beschikbaar te stellen. Zie onderdeel Themakaarten laden en raadplegen.
   
   Indien je al eerder een kaart hebt geopend, wordt dezelfde kaart weer na het opstarten van de app vanzelf geopend. Je hoeft dan geen kaart meer te laden of kaartlagen te downloaden.
   
   

4. Selecteer de kaartlagen
   Een kaartlaag representeert een bepaald type object op de kaart. Zo kunnen er op een kaart voor waterbeheer aparte lagen zijn voor waterwegen, gemalen, sluizen en dijken.
   
   Het zijpaneel Kaartlagen bevat alle kaartlagen van de themakaart. In dit paneel kun je selecteren welke lagen je op de kaart wilt zien en welke lagen je niet wilt zien. Zie onderdeel Kaartlagen.
   
   Je opent zijpaneel Kaartlagen met de volgende knop op de werkbalk boven aan het scherm:
   
   
   
   

5. Raadpleeg de kaart
   Nadat de kaart in de app is geladen, kun je hem op allerlei manieren raadplegen door bepaalde informatie op de kaart op te zoeken of in beeld te brengen. Je kunt daarbij de volgende functies gebruiken:

   • Inzoomen, uitzoomen of de kaart verschuiven, zodat het deel van de kaart te zien is dat je wilt bekijken. Je kunt ook inzoomen op je huidige positie (aangegeven door een blauw kruis). Zie onderdeel Navigatie .
   • Kaartlagen aan- of uitzetten, zodat je alleen ziet wat voor jou belangrijk is. Zie onderdeel Kaartlagen.
   • Een kaartlaag filteren op een bepaalde eigenschap, zodat in de laag daarna nog alleen bepaalde objecten te zien zijn. Zie onderdeel Filteren.
   • Met een zoekopdracht zoeken naar kaartobjecten met specifieke eigenschappen of zoeken naar een locatie met een bepaald adres of postcode. Zie onderdeel Menubalk.
   • Opvragen van informatie over de kaart of een kaartobject. De objectinformatie (feature-info) verschijnt wanneer je het betreffende object aanraakt. Zie onderdeel Feature-info (objectinformatie).

6. Bewerk een kaartlaag (optioneel)\
   Bewerk objecten van een kaartlaag. Je kunt de attributen en de geometrie van de objecten wijzigen, je kunt ook objecten toevoegen of verwijderen. Zie onderdeel Bewerken van kaartlagen.
   
   Sla na het bewerken van een kaartlaag alle wijzigingen op door de gewijzigde laag te synchroniseren met de server. Door te synchroniseren stuurt de app de wijzigingen op je mobiele toestel naar de kaartserver en haalt de app de wijzigingen van de kaartserver op. Hierna is de kaartlaag op zowel je mobiele toestel als de kaartserver geactualiseerd. Zie onderdeel Synchroniseren van gegevens.