Configureren van de viewer
Met de presentatie-instellingen van de viewer (Presentatie - Viewer) definieer je hoe de kaart er op het internet in de WGP Viewer uit moet komen te zien. Bij deze instellingen geef je het 'presentatie-extent' van de kaart aan en bepaal je welke functies, knoppen en panelen er beschikbaar moeten zijn.
Het presentatie-extent van de kaart is het gebied dat op de kaart is te zien wanneer je hem opent in WGP Viewer. Om de rijksmonumenten goed tot hun recht te laten komen, kiezen we hier als presentatie-extent het centrum van Amsterdam.
Op de volgende manier verander je de instellingen van de WGP Viewer:
- Klik in het linker menu op Viewer (onder Presentatie).
De pagina Opties verschijnt. Het tabblad Kaart toont de kaart van Nederland. De groene rechthoek geeft de standaard presentatie-extent aan. - Zoom op tabblad Kaart in op het centrum van Amsterdam (of op een andere plaats) door gebruik te maken van de +/- knoppen links boven in de kaart en door de kaart met de muis te verslepen. Dit laatste doe je door met de linkermuisknop ingedrukt de muisaanwijzer over de kaart te bewegen.
Kies als presentatie-extent het centrum van Amsterdam. Houd de CTRL-toets ingedrukt en trek op de kaart een rechthoek om het centrum van Amsterdam heen door met de muis te slepen. Op de kaart verschijnt een groene rechthoek die het nieuwe presentatie-extent van de kaart aangeeft:
Wanneer je ver uitzoomt zie je de maximale extent van de kaart die is aangegeven met een rode rechthoek. Dit is het maximale verbreidingsgebied van de kaart dat je in de WGP Viewer kunt zien. Je kunt niet buiten dit gebied kijken. Je kunt het maximale extent van de kaart wijzigen op tabblad Extent van pagina Instellingen wijzigen (optie Instellingen van het Themakaart-menu).
Selecteer tabblad Algemeen en zorg dat daar de volgende presentatie-opties zijn ingeschakeld:
- Overzichtskaart - Standalone
overzichtkaartje in een uitklapbaar paneel in de rechter benedenhoek van de kaart. - Schaalgetal
de schaal van de kaart weergegeven op de benedenbalk. - Coördinaten
de kaartcoördinaten van de positie van de muisaanwijzer op de benedenbalk. - Toon de noordpijl
een noordpijl rechtsboven op de kaart.
- Overzichtskaart - Standalone
- Selecteer tabblad Zijbalken en kies daar de volgende zijbalkonderdelen (Positie Links):
- Kaartlagen
een paneel met de kaartlagen waar je de zichtbaarheid, volgorde en transparantie van de lagen kunt veranderen. - Legenda
een paneel met de legenda van de zichtbare lagen (niet alle lagen hebben een legenda). - Zoeken
een paneel met zoekvelden voor het opzoeken van locaties of objecten op de kaart. - Informatie
een paneel met een omschrijving van de laag waarover je informatie hebt opgevraagd (niet alle lagen hebben een omschrijving).
- Kaartlagen
- Schakel op tabblad Zijbalken de extra opties Externe kaartlagen en Toon kaartlaagnamen in. Met de eerste optie kun je in de viewer aan de kaart nog (eenmalig) extra lagen uit een externe databron toevoegen. Met de tweede optie zorg je ervoor dat de laagnamen in de legenda worden weergegeven.
- Kies op tabblad Menubalk een menubalk, bijvoorbeeld menubalk Sliding. De menubalk verschijnt boven de kaart een bevat een aantal werkbalken waarop de knoppen voor diverse kaartcommando's zitten.
- Schakel op tabblad Werkbalken de volgende werkbalken in:
- Basis
met knoppen voor het verschuiven of printen van de kaart, of voor het opvragen van object-informatie (feature-info). - Selecteren
met knoppen om de objecten van een WFS-laag te selecteren. - Meten
met knoppen voor het opmeten van lengtes en oppervlaktes. Schetsen
met knoppen voor het tekenen van punten, lijnen, vlakken of cirkels op de kaart.Inschakelen werkbalkJe schakelt de werkbalken in door ze eerst te openen met het pijltje links op de balk en ze vervolgens aan de viewer toe te voegen door op het min-icoon te klikken (knop Toevoegen aan presentatie).
Openen
Toevoegen aan presentatie
De balken met een plus-icoon zijn aan de viewer toegevoegd, de balken met een min-icoon (uitgegrijsd) zijn dat niet. De werkbalk Basis is al standaard toegevoegd, dus dat hoef je niet meer te doen. Verander voor deze werkbalk de instelling Altijd open, door op het oogje te klikken. Het oogje wordt doorgestreept en je kunt de balk in de viewer nu ook sluiten.
Je kunt voor de viewer (of een andere kaartpresentatie) met de knop Toevoegen nieuwe werkbalk ook je eigen werkbalken samenstellen waarop je zelf de gewenste knoppen hebt gezet.
- Basis
Selecteer een icoon om de locatie van opgevraagde objectinformatie (feature-info) te markeren:
- Selecteer tabblad Feature-info. Hier kun je aangeven hoe de informatie wordt gepresenteerd en hoe groot het informatievenster moet zijn.
- Klik bij Icoon op Bestand. Het venster Bestandsbeheer verschijnt.
- Selecteer hier een icoon (een afbeeldingsbestand) door er op te klikken. Kies bijvoorbeeld het punaise-icoon uit de map
uploads/iconsets/markers
. - Klik Invoegen. De koppeling naar het geselecteerde bestand verschijnt op tabblad Feature-info achter Icoon met de afbeelding erboven.
- Definieer een informatiescherm dat verschijnt bij het openen van de kaart.
- Selecteer tabblad Geavanceerd > Informatiescherm.
- Vink de optie Toon Informatiescherm aan.
- Klik bij Logo en op de knop Bestand, selecteer in het venster Bestandsbeheer dat verschijnt het logo (een klein PNG-, JPG- of GIF-bestand) en klik op Invoegen. Op tabblad Informatiescherm verschijnt de locatie en de naam van het geselecteerde bestand achter Logo met erboven de afbeelding.
- Geef de pagina een Titel.
- Schrijf een Tekst die informatie biedt over de kaart. Hieronder zie je een voorbeeld:
- Klik op Opslaan. Hiermee sla je alle viewer-instellingen van de huidige kaart op.