In- of uitschakelen van kaartlagen (video)
Een kaart is opgebouwd uit verschillende kaartlagen. Elke kaartlaag toont informatie over een bepaald type object waarbij deze informatie visueel op de kaart wordt weergegeven, bijvoorbeeld door een kleur of symbool.
In het paneel Kaartlagen
kun je de zichtbaarheid van de lagen inschakelen door het vakje achter de laag aan te vinken. Door het vinkje weg te halen schakel je de zichtbaarheid van de laag weer uit. Het paneel bevindt zich op de linker of rechter zijbalk, maar in sommige kaarten zal het paneel ontbreken.
De zichtbaarheid van sommige lagen is schaalafhankelijk. Alleen in een bepaald schaalbereik is de laag te zien, daarbuiten is hij onzichtbaar. Een laag die onzichtbaar is omdat hij zich buiten zijn zichtbaarheidsrange bevindt, wordt in het kaartlagenpaneel als inactief aangeduid: de laag is uitgegrijsd en voor de laag staat een doorgestreept oogje.
Wanneer je door in- of uit te zoomen in het schaalbereik van een laag komt, zal de laag zichtbaar worden en het doorgestreept oogje in het kaartlagenpaneel veranderen in een gewoon kaartlaagsymbool.
De legenda van een kaartlaag legt uit wat de kleuren en symbolen van de laag betekenen. Bijvoorbeeld een laag waarbij woonhuizen met een rood vlakje worden aangegeven, bedrijfsgebouwen met een grijs en bijgebouwen met een zwart. De legenda's van de lagen vind je in paneel Legenda
op een van de zijbalken. Dit paneel hoeft echter niet altijd aanwezig te zijn en toont alleen de legenda's van de zichtbare lagen waarvoor bovendien een legenda is geconfigureerd. De volgende afbeelding laat de legenda's zien van de kaartlagen Waarnemingen
, Gemeentehuizen
en Gemeentegrenzen
.
Het paneel geeft aan dat waarnemingen met gekleurde bolletjes worden aangegeven en dat het waarnemingen betreft van planten, vogels en andere dieren. De gemeentehuizen worden met een ster aangeven en de gemeentegrenzen met een zwarte contourlijn.
De volgende video laat zien hoe je de zichtbaarheid van de kaartlagen in- of uit kunt schakelen en hoe lagen tijdens het zoomen zichtbaar of onzichtbaar kunnen worden omdat ze binnen of buiten hun zichtbaarheidsrange komen.