Het paneel Kaartlagen
toont de kaartlagen in een hiërarchische structuur waarin de volgorde en de zichtbaarheid van de lagen is weergegeven. Je kunt er de volgorde en de zichtbaarheid van de lagen ook wijzigen.
Door een onzichtbare kaartlaag of groep lagen (open oogje) aan te klikken maak je de laag of groep op de kaart zichtbaar. Je maakt een zichtbare kaartlaag of groep (gevuld oogje) onzichtbaar door erop te klikken. De volgende afbeelding toont zichtbare, half zichtbare en onzichtbare lagen en groepen:
In de lagenstructuur wordt onderscheid gemaakt tussen de voorgrond met lagen waarvan de kaartobjecten individueel te 'benaderen' zijn (selecteren, bevragen of bewerken) en de achtergrond met een kaartlaag van bijvoorbeeld de topografie, een luchtfoto of een satellietbeeld. In paneel Kaartlagen
kun je van alle voorgrondlagen de zichtbaarheid en de volgorde regelen. Meerdere voorgrondlagen zijn tegelijkertijd zichtbaar. De achtergrond bestaat vaak uit een topografisch kaartlaag, zoals die van OpenStreetMap, Google Maps of Bing. Van deze lagen zijn de afgebeelde objecten niet benaderbaar. Er is steeds maar één achtergrondlaag zichtbaar (aangegeven met een gevuld oogje). Bij sommige kaarten kun je de zichtbaarheid van de achtergrondlaag uitschakelen door de laag 'Geen achtergrond
' te selecteren.
Sommige kaartlagen zijn alleen te zien in een vooraf gedefinieerd schaalbereik. Zo kan een laag alleen zichtbaar zijn bij een kaartschaal die groter is dan 1:10.000 en kleiner dan 1:1.000. Bij een schaal kleiner dan 1:10.000 of een schaal groter dan 1:1.000 is de laag onzichtbaar. Buiten dit schaalbereik is de laag in paneel Kaartlagen
'uitgegrijsd' om aan te geven dat de laag op de huidige schaal niet weergegeven kan worden. Op de volgende afbeelding bevindt laag 'Rijksmonu
men
ten
' zich buiten de zichtbaarheidsrange en de laag 'Stads- en Dorpsgezichten
' erbinnen.
Je kunt in paneel Kaartlagen
de volgorde van de voorgrondlagen wijzigen door de lagen met de muis te verslepen. De WGP Viewer past automatisch het kaartbeeld aan, zodat de zichtbaarheid van de kaartlagen op de kaart blijft corresponderen met de volgorde van de lagen.
De volgorde van de lagen is belangrijk omdat de vlakken van de ene laag de punten van een onderliggende laag kunnen bedekken.
Als er een fout bij het laden van een laag optreedt, verschijnt er achter die laag een uitroepteken. Wanneer je dan het uitroepteken met de muis aanwijst, krijg je de bijbehorende foutmelding te zien. Wanneer je op het uitroepteken klikt, wordt de laag handmatig ververst. Indien de fout is verholpen (vaak is de oorzaak een korte netwerkstoring), zal daarna de laag weer in de kaart verschijnen en zal het uitroepteken verdwijnen.
Door op het driehoekige pijltje achter een kaartlaag te klikken open je het laagmenu. Dit menu bevat opties om informatie over de laag op te vragen, om de transparantie van de laag te veranderen en om de laag als geografisch vectorbestand te downloaden. Zie onderdeel 'Laagmenu'.
Onder de lagenstructuur in paneel Kaartlagen
kan de knop Externe kaartlaag toevoegen aanwezig zijn. Met deze knop kun je kaartlagen uit een externe gegevensbron (kaartservice) aan de huidige themakaart toevoegen. Zie onderdeel 'Kaartbeeld wijzigen'.
Vorige versie van deze pagina: Versie 4.5.0