Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 7 Next »

Een kaart hoeft niet over alle functies te beschikken die hier worden beschreven. Welke functies een kaart bezit is afhankelijk van de wijze waarop de kaart is geconfigureerd.

Dit onderdeel geeft een overzicht en een beknopte beschrijving van de functionaliteit van de WGP Viewer. De functionaliteit wordt in de aparte onderdelen in meer detail beschreven.

De volgende afbeelding toont een kaart die in de WGP Viewer is weergegeven:

Voorbeeld van WGP-kaart

De verschillende kaartonderdelen zijn hierboven rood aangegeven.

In het midden van het venster bevindt zich de kaart. De kaart biedt informatie over een bepaald thema. Deze thematische informatie wordt gepresenteerd in de vorm van kaartlagen, waarbij elke laag een eigen thema vertegenwoordigt. Door de zichtbaarheid van lagen aan of uit te zetten bepaal je wat er op de kaart is te zien. Door op de kaart te klikken of door de muisaanwijzer er overheen te bewegen, kun je extra informatie opvragen. Afgezien van de thematische kaartlagen (de voorgrondlagen), is er ter oriëntatie een achtergrondlaag: om aan te geven waar zich iets bevindt. Vaak is dat een topografische kaart, een satellietbeeldenkaart of een luchtfotomozaïek.

Links bovenin bevinden zich zoom-knoppen of een zoomschuifregelaar die je kunt gebruiken om in of uit te zoomen. Klik op de plus om in te zoomen en op de min om uit te zoomen. Voor het zoomen zijn ook de sneltoetsen + of - beschikbaar en door met de muis te slepen terwijl je de Shift-toets ingedrukt houdt kun je op de rechthoek die je zo trekt inzoomen.

 Zoom-knoppen  Zoomschuifbalk

Aan weerszijde van de kaart bevinden zich zijbalken die je met de volgende knoppen kunt inklappen of uitklappen:

   

De zijbalken zijn verdeeld in panelen, zoals in het voorbeeld hieronder de panelen KAARTLAGEN, LEGENDA en ZOEKEN. Elk paneel voorziet in een bepaalde functionaliteit, zoals het selecteren en zichtbaar maken van kaartlagen, zoeken van kaartobjecten, het weergeven van de legenda of het tonen van informatie. De panelen kun je openen door op de plus (+) te klikken en weer sluiten door op de min (-) te klikken:

Voorbeeld van zijbalk

Bovenin kan aan de linkerkant een menubalk aanwezig zijn waarop zich verschillende werkbalken met knoppen kunnen bevinden. Bovenin aan de rechterkant kan zich een knop bevinden om het kaartmenu te openen. Voor sommige kaarten is dit menu echter uitgeschakeld.

Onderin kan zich een statusbalk (benedenbalk) bevinden met de versie van WGP, de schaal van de kaart, de positie van de muisaanwijzer en eventuele systeemberichten. De balk kan ook opgemeten afstanden en oppervlaktes vermelden en een invoerveld bevatten om de schaal van de kaart in te stellen. Rechts onderin kan zich een overzichtskaartje bevinden dat ingeklapt of uitgevouwen kan worden. 

Je kunt de coördinaten van de muisaanwijzer naar het klembord kopiëren door met de rechtermuisknop op de kaart te klikken, op de getoonde coördinaten te klikken en vervolgens Ctrl+C in te toetsen.


Het instellen van een schaal is bij benadering. WGP toont het zoomniveau van de kaart dat zich het dichtst bij de opgegeven schaal bevindt.

De WGP Viewer is uitgerust met de volgende functies:

  • Menubalk (boven de kaart)

    Op de menubalk zitten werkbalken die je open of dicht kunt klappen. De werkbalken bevatten de knoppen waarmee je verschillende kaartfuncties kunt uitvoeren, zoals inzoomen, de kaart verschuiven of informatie opvragen. Je opent een werkbalk door op de menubalk op zijn naam te klikken. De geopende werkbalk wordt blauw gemarkeerd.

  • Werkbalken (op menubalk)

    Afhankelijk van de kaartconfiguratie bevat de menubalk een aantal werkbalken met knoppen om verschillende kaartfuncties kunt uit te voeren, zoals in- of uitzoomen,  de kaart verschuiven, informatie van een kaartobject opvragen, of de kaart afdrukken. Een groep knoppen die je gezamenlijk voor een bepaalde functionaliteit gebruikt, zijn op een aparte werkbalk gezet. De volgende standaard werkbalken zijn beschikbaar:

    • Basis
      met knoppen voor het verschuiven van de kaart, het opvragen van informatie en het afdrukken van de kaart.
    • Navigeren
      met knoppen voor het in- of uitzoomen, het weergeven van de hele kaart, het inzoomen op je huidige positie of een XY-coördinaat  en het springen naar een vorig of volgend kaartbeeld.
    • Selecteren
      met knoppen voor het selecteren van kaartobjecten en het opheffen van een selectie.
    • Meten
      met knoppen voor het meten van een afstand of een oppervlakte op de kaart.
    • Schetsen
      met knoppen om op de kaart te tekenen (optioneel met knoppen voor het plaatsen van tekstlabels, het schetsen van afstandslijnen of pijlen en het maken van buffers).
    • Zoeken
      een werkbalk met één of meer zoekfuncties.
    • Bewerken
      met knoppen om de objecten van een kaartlaag te wijzigen. 

      Afgezien van deze standaard werkbalken kan een themakaart ook niet-standaard werkbalken bevatten die speciaal voor die kaart zijn samengesteld. De werkbalken hebben een eigen naam en bezitten een eigen selectie aan knoppen.  Een aantal knoppen kan alleen op deze niet-standaard werkbalken voorkomen,  zoals de knoppen voor het maken van een scherm­afdruk, het delen van een kaart via een koppeling en het opstarten van CycloMedia Street Smart.
  • Kaart en kaartlagen

    De kaart toont de kaartlagen die je in het paneel KAARTLAGEN hebt geselecteerd (de lagen met een gevuld oogje). Met de zoom-knoppen of de zoomschuifregelaar boven in de kaart kun je inzoomen of uitzoomen. Met de knop Verplaatsen op de werkbalk Basis en met de navigatiepijlen van de zoomschuifregelaar kun je het kaartbeeld verschuiven. Zoomen en de kaart verschuiven kan ook rechtstreeks met de muis of het toetsenbord.

    Bij het opvragen van informatie (knop Feature-info) verschijnen attribuutwaarden van het kaartobject (feature) dat je met de muis aanklikt in een venster (aanklikinformatie of 'on-click feature-info'). Als er aanwijsinformatie ('on hover feature-info') beschikbaar is, toont de kaart informatie over het object in een tekstballon wanneer je het met de muis aanwijst (door de muisaanwijzer boven het object te plaatsen zonder erop te klikken).

    Als een van de zijbalken een paneel INFORMATIE bevat, kun je met de optie Toon extra informatie uit het laagmenu een omschrijving van de laag opvragen die vervolgens in het paneel onder de laagnaam wordt weergegeven. Vanuit hetzelfde laagmenu kun je metadata van een laag opvragen met de optie Metadata. De metadata verschijnen op een apart tabblad of in een apart venster van de webbrowser.

  • Zijbalken

    • In een zijbalk kunnen de volgende panelen aanwezig zijn:
      • Kaartlagen
        laagvolgorde en laagzichtbaarheid, met een menu (laagmenu) met laagspecifieke commando's
      • Legenda
        verklaring van de kaartlagen
      • Feature-info
        informatie over kaartobjecten
      • Informatie
        inhoudelijke informatie over een kaartlaag
      • Zoeken
        zoeken van kaartobjecten (features) op basis van een laageigenschap of zoeken van locaties op basis van een plaatsnaam of adres
      • Favorieten
        opslaan en raadplegen van favoriete kaartbeelden
      • Filters
        filteren van kaartobjecten (features) op basis van de opgegeven eigenschappen of binnen de geselecteerde geometrie

    Zie voor meer informatie onderdeel Panelen.

De functionaliteit van de viewer wordt verder toegelicht in de volgende onderdelen:



  • No labels