null

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 29 Current »

Samenvatting

Een digitale kaart is opgebouwd uit verschillende kaartlagen. Een kaartlaag bestaat uit een verzameling geografische en administratieve gegevens over een bepaald type kaartobject. Deze objecten, ook wel features genoemd, bezitten een locatie, een geometrie en een weergavestijl, waardoor ze op de kaart kunnen worden afgebeeld. Alle objecten van één laag vertonen vaak dezelfde soort geometrieën (geometrietype voor alle objecten is óf punt óf lijn óf vlak) en dezelfde soort eigenschappen (alle objecten hebben dezelfde attributen). 

In Onemap bestaat een kaart uit een verzameling kaartlagen die in een bepaalde volgorde en hiërarchie gerangschikt zijn. De kaartlagen halen hun gegevens op uit een /wiki/spaces/HandleidingWGP5/pages/547487784 (zie onderdeel Kaartservices). De beschikbaarheid van de kaartlaag wordt geregeld door de omgevingen van de laag en de kijk- en bewerk-rechten die aan een gebruikersgroep zijn toegekend. Je gebruikt pagina Kaartlagen om de kaartlagen in Onemap te beheren.


Op pagina Kaartlagen staat een overzicht van alle beschikbare kaartlagen. Deze pagina gebruik je voor het beheer van de kaartlagen. Je kunt hier kaartlagen toevoegen, bewerken en verwijderen. Je opent de pagina met de optie Kaartlagen van in de menubalk van de beheeromgeving.


 Toelichting op kaartlagen ...

Een kaartlaag bestaat uit een verzameling geografische en administratieve gegevens over een bepaald type kaartobject, bijvoorbeeld een kaartlaag met rijksmonumenten en een andere kaartlaag met de gemeentegrenzen. De kaartlagen vragen deze gegevens op uit een /wiki/spaces/HandleidingWGP5/pages/547487784. Geografische wil zeggen dat de objecten uit de laag een locatie, een geometrie en een weergavestijl bezitten, waardoor ze op de kaart kunnen worden afgebeeld. De administratieve gegevens beschrijven de eigenschappen van de kaartobjecten, zoals de naam en de status van een monument. De verzameling gegevens wordt als laag aangeduid omdat de beschreven kaartobjecten een ruimtelijke verdeling hebben en als 'laag', tussen andere lagen, over de kaart heen gelegd kunnen worden. Het type object van een kaartlaag wordt het thema van de laag genoemd. De objecten die in een laag staan opgeslagen worden features genoemd en hebben vaak dezelfde soort geometrieën (geometrietype voor alle objecten is óf punt óf lijn óf vlak) en dezelfde soort eigenschappen (alle objecten hebben dezelfde attributen).

Bij het samenstellen van een kaart kun je onderscheid maken in enerzijds thematische voorgrondlagen die dienen om informatie over te dragen (waarvoor de kaart is bedoeld) en anderzijds achtergrondlagen die uitsluitend dienen om aan te geven waar de objecten van de thematische lagen zich bevinden. Van de voorgrondlagen kun je vaak /wiki/spaces/HandleidingWGP5/pages/540999712 en zijn soms zelfs aan te passen. De achtergrondlagen zijn niet bevraagbaar en bieden alleen een ruimtelijke context voor de informatie die de voorgrondlagen geven. Vaak bestaan ze uit een topografische kaart of een luchtfotomozaïek. 

In Onemap stel je een kaart samen door door een aantal kaartlagen in een bepaalde volgorde en hiërarchie aan de kaart toe te voegen. Het is goed gebruik om lagen met punt- en lijngeometrieën bovenin de laagopeenvolging te zetten en de lagen met (gebiedsdekkende) vlakken onderin. Achtergrondlagen, zoals een topografie kaart of een luchtfotomozaïek, horen helemaal onderin de laagopeenvolging thuis.

Of een kaartlaag in Onemap Beheer beschikbaar is, wordt bepaald door de beheeromgeving van de beheerder en de omgeving van de laag (zie Autorisatie). Als die overeenkomen is de laag beschikbaar. Of een gebruiker een laag van een kaart in de Onemap Viewer kan zien, wordt niet alleen door de omgeving van de kaart bepaald, maar ook door de rechten voor het bekijken of bewerken van de laag die aan de betreffende gebruikersgroep zijn toegekend. Door een laag publiek te maken, stel je hem algemeen beschikbaar. Ook onaangemelde gebruikers kunnen deze laag dan in de viewer zien, mits de omgeving van de laag eveneens publiek is.

Het karakter van de kaartlaag wordt bepaald door de kaartservice waaruit de laag afkomstig is. Dit resulteert in de volgende kaartlaagtypen:

  • Rasterlagen
    De kaartservice stuurt de lagen als een afbeeldingsbestand naar Onemap, bijvoorbeeld als een JPG of PNG-afbeelding. De kaartobjecten zijn soms wel te bevragen maar nooit individueel te selecteren. Deze lagen zijn afkomstig uit de volgende kaartservices: 
    • /wiki/spaces/HandleidingWGP5/pages/546537584 (na het opvragen van een laag wordt de afbeelding op server samengesteld; over deze lagen kunt je informatie opvragen) 
    • /wiki/spaces/HandleidingWGP5/pages/546635885 en TMS (de afbeeldingsbestanden zijn getegeld en zijn al op de kaartserver voor alle gebieden en zoomniveaus beschikbaar; over deze lagen kunt je geen informatie opvragen)
    • XYZ (het opgeven van extent en zoomniveau is vereist; over deze lagen kunt je geen informatie opvragen)

      Vooral de getegelde rasterlagen zijn geschikt om als achtergrondlaag te gebruiken.

  • Vectorlagen
    De kaartservice levert de lagen als een verzameling afzonderlijke objecten aan, waarbij elk object voorzien is van een locatie, een geometrie, een weergavestijl en een of meer attributenwaarden. De kaartobjecten zijn niet alleen te bevragen maar ook individueel te selecteren. Deze lagen zijn afkomstig uit de volgende kaartservices:  

De volgende pagina's beschrijven hoe je kaartlagen beheert en configureert:

 Locatie van pagina in handleiding

 Metadata
Datum
 
Door
Status
CONCEPT
ReleaseWGP 5.0.0

2018 - Nieuwland Geo-informatie ©

  • No labels