Het context-menu van een kaartlaag bevindt zich rechts naast de laagnaam in het kaartlagen paneel
Welke opties er vervolgens verschijnen is afhankelijk van het type laag dat het betreft.
Bij een WFS-laag zijn volgende opties mogelijk:
Snap naar kaartlaag: Indien aangevinkt worden de features in de laag snappable, dat wil zeggen magnetisch. Indien met een tool uit de werkbalken wordt gewerkt (dat kan het tekenen van een features of bijvoorbeeld ook meten) zal de cursor door het dichtsbijzijnde feature worden aangetrokken. Dat maakt het mogelijk om bij het editen heel nauwkeurig aan te sluiten aan een bestaand object of bij het meten heel exact de afstand tussen twee punten te bepalen. Toon laaggegevens: Toon laaggegevens toont de attibuut-tabel van de objecten op de kaart. Lees meer: Laaggegevens Toon laagomschrijving: Indien de beheerder informatie over de kaartlaag heeft ingevoerd zal deze hier worden getoond. Indien deze informatie ontbreekt wordt deze optie ook niet getoond. Transparantie(%): Hier kan desgewenst de tranperantie (doorzichtigheid) van de object worden aangepast.
Bij een WMS-laag zou het context-menu er zo kunnen uitzien:
Stijl: Indien Stijl wordt opengeklapt kan uit verschillende voorgedefinieerde opmaak-stijlen worden gekozen. Dit zou er bijvoorbeeld als volgt kunnen uitzien:
Zodoende wordt de gebruiker in staan gesteld om de meest heldere of meest informatieve stijl uit te kiezen voor de weergave. Toon laagomschrijving: Indien de beheerder informatie over de kaartlaag heeft ingevoerd zal deze hier worden getoond. Indien deze informatie ontbreekt wordt deze optie ook niet getoond. Transparantie(%): Hier kan desgewenst de tranperantie (doorzichtigheid) van de object worden aangepast.