Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 3 Next »

Met de volgende knoppen op werkbalk Meten kun je in de WGP Viewer lengtes en oppervlaktes op de kaart meten. Of de werkbalk Meten beschikbaar is hangt af van hoe de kaart is geconfigureerd.

Knop

Functie

Meetresultaat

Knop Afstand meten, voor het meten van een lengte.

Knop Oppervlakte meten, voor het meten van een oppervlakte.

Je meet een lengte door op de knop Afstand meten te drukken en daarna met de muis een lijn te tekenen. Je meet een oppervlakte door op de knop Oppervlakte meten te drukken en daarna met de muis een vlak te tekenen. Je kunt het tekenen van een lijn of vlak beëindigen door op een punt te dubbelklikken. De gemeten lengte of oppervlakte staat steeds vermeld in de benedenbalk rechts onder de kaart en in een label naast de meetlijn of het meetvlak. Bij het weergeven van een meetwaarde wordt een decimale punt gebruikt.

Je kunt maar één lijn en één oppervlakte meten. Het gemeten oppervlak klopt niet wanneer je bij het tekenen de contouren van het vlak laat kruisen. Een gemeten vlak of lijn kun je wissen door op een werkbalk op een andere knop te drukken.

Bij het meten kunnen de objecten van de zichtbare kaartlagen magnetisch zijn. Dat wil zeggen dat wanneer je er in de buurt komt de muisaanwijzer er automatisch naar toe springt. Als je daar last van hebt, kun je voordat je begint met meten de zichtbaarheid van de betreffende laag uitzetten.

Sommige kaarten hebben geen benedenbalk en de meetwaarden verschijnen dan alleen in het label.

De volgende onderdelen beschrijven hoe je de lengte van een lijn en het oppervlak van een vlak kunt meten:

  • No labels