Van sommige kaartlagen kun je de objecten van de laag (features) bewerken. Dit houdt in dat je de objecteigenschappen (attributen) kunt veranderen, objecten kunt toevoegen, verplaatsen of verwijderen en de geometrie van een object kunt aanpassen. Je kunt een laag alleen bewerken als de laag op de server daarvoor is geconfigureerd en op de kaart is te zien. Het is alleen mogelijk om vectorlagen te bewerken, dat wil zeggen lagen met apart benaderbare objecten.
Vectorlagen, ook wel WFS-lagen genoemd, bestaan uit een verzameling objecten (features) in plaats van een afbeeldingsbestand. Ieder object heeft een locatie, een geometrie en een aantal eigenschappen. Je kunt deze lagen herkennen aan het feit dat je door de objecten aan te raken ze afzonderlijk kunt selecteren. De geselecteerde objecten worden blauw gemarkeerd.
Je kunt wijzigingen in een kaartlaag achteraf nog ongedaan maken door de betreffende laag niet te synchroniseren maar in plaats daarvan de laag vanaf de server naar je mobiele toestel te downloaden. Hierdoor worden alle lokale wijzigingen overschreven met de gegevens van de kaartserver. De wijzigingen zijn daarna echter definitief verloren gegaan.
De volgende pagina's beschrijven hoe je een kaartlaag kunt bewerken en de wijzigingen in de laag op de server kunt opslaan (synchroniseren):