Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: OneMap > Onemap

Op de volgende manier kun je in WGP Onemap een kaart samenstellen die via het internet te raadplegen is:

  1. Log in als beheerder en open de beheermodule van WGP Onemap (WGP OneMap Beheer).
    Zie onderdeel Inloggen als beheerder (video).

  2. Voeg een of meer kaartservices toe.
    Zie onderdeel Toevoegen van een kaartservice (video).

  3. Voeg een of meer kaartlagen toe. Hiervoor gebruik je de beschikbare kaartservices.
    Zie onderdeel Kaartlagen toevoegen (video's).

  4. Configureer de kaartlagen. Zie de volgende onderdelen: 
    • Algemene laaginstellingen
    • Feature-info (video)
    • Rechten
    • Stijl (video)
    • Legenda (video)
    • Filters (video)
    • Velden

      Expand
      titleDetails...
      • Configureren van feature-info: Bepaal welke informatie je van de objecten van een kaartlaag kunt opvragen (feature-info). 
      • Vul de metadata van de laag in, zoals bron, eigenaar en de datum waarop de gegevens ingewonnen zijn.
      • Rechten: Geef bij de rechten van de laag aan wie de laag mag zien en wie de laag eventueel ook mag bewerken. Je kunt ook aangeven dat een laag 'publiek' beschikbaar moet zijn, dat wil zeggen dat iedereen die de kaart kan zien ook deze laag kan zien.
      • Het 'stylen'van kaartlagen: Bepaal de weergavestijl van de laag. Voor een geavanceerde weergavestijl gebruik je een apart stijldefinitiebestand (SLD-bestand).
      • Toevoegen van een legenda: Voeg een legenda aan de laag toe. De legenda legt uit wat alle symbolen, kleuren en lijnen op een kaartlaag betekenen.
      • Toevoegen van filters: Definieer laagfilters waarmee je op basis van bepaalde eigenschappen objecten van de laag kunt selecteren. Alleen de objecten die aan de selectiecriteria voldoen worden getoond, bijvoorbeeld alle objecten waarvan de status 'voltooid' is.
      • Velden. De velden of attributen van een kaartlaag bepalen welke informatie een laag bevat. Voor de configuratie van de feature-info en de filters moet je weten welke velden er aanwezig zijn en welk datatype deze hebben. Tabblad Velden biedt deze informatie.


  5. Voeg een kaart toe. Geef voor de kaart de kaartprojectie , en het verbreidingsgebied en de ontwikkelomgeving op. Een ontwikkelomgeving ('extent') op. Je kunt in sommige gevallen voor de kaart ook een omgeving selecteren (een omgeving bevat alle kaarten en kaartonderdelen bedoeld voor van een bepaalde organisatie of een bepaalde groep gebruikers).
    Zie onderdeel Toevoegen van een kaart (video).

  6. Configureer de kaart. Zie de volgende onderdelen:

    • Algemene kaartinstellingen
    • Lagen toevoegen aan een kaart (video)
    • Kaartfilters.
    • Boven- en onderbalk Widgets (video)
    • Zijbalken (video)

      Expand
      titleDetails ...
      • Algemene kaartinstellingen: voeg informatie over de kaart toe, zoals de eigenaar van de kaart, een beschrijving ervan en een vrijwaringstekst, koppel een afbeelding aan de kaart, zodat hij in een portaal makkelijk te herkennen is.
      • Lagen toevoegen aan een kaart: Voeg gepubliceerde kaartlagen toe en bepaal de volgorde ervan. Organiseer de lagen in een hiërarchische structuur door laaggroepen (mappen) aan te maken. 
      • Kaartfilters: Voeg aan de kaart filters toe waarmee je kunt bepalen welke objecten je op de kaart wilt zien.
      • Opmaak onder- en bovenbalk: Bepaal wat er op beide balken naast, boven en onder de kaart komt te staan. Op de bovenbalk kunnen de , zoals informatiepanelen, menu-opties, knoppen en zoekfuncties staan. De knoppen zitten gegroepeerd in werkbalken waarvan je de samenstelling kunt aanpassen. Op de bovenbalk Er is ook ruimte voor het weergeven van een logo. De benedenbalk kan , kaartinformatie, de huidige schaal van de kaart, de XY-coördinaten van de muisaanwijzer en copyright-gegevens vermelden.
      • Stel de werkbalken samen die je op de bovenbalk wilt hebben. De werkbalk bevat werkbalken bevatten de knoppen om algemene kaarthandelingen uit te voeren, zoals in- of uitzoomen en de kaart verschuiven.
      • Zijbalken (video). Op de zijbalken kan verschillende soorten informatie worden gepresenteerd. Zo kunnen er de kaartlagen staan en de legenda van die lagen. De zijbalken bieden ook plaats voor filters en feature-info (opgevraagde informatie over kaartlaagobjecten).


  7. Configureer het portaal waarin de kaart toegankelijk wordt gemaakt. Geef de locatie (map) aan waar de kaart te vinden is. Deze map heeft een naam en kan worden voorzien van een afbeelding. Zie onderdeel Portaal of map configureren (video)

Op de volgende onderliggende pagina's wordt het raadplegen van een kaart verder toegelicht:

Child pages (Children Display)
depth1