Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: opmaak en page props

Dit onderdeel beschrijft hoe je in WGP kaartlagen kunt beheren. 

Kaartlagen zijn gegevensbestanden met geografische gegevens van een bepaald type, bijvoorbeeld een kaartlaag met wegen en een andere kaartlaag met gemeentegrenzen. Dit type gegeven wordt het thema van de kaartlaag genoemd en de thematische laag zelf wordt voorgrondlaag genoemd. De objecten die tot een bepaald thema behoren en die in een voorgrondlaag staan opgeslagen hebben doorgaans dezelfde soort geometrieën en dezelfde soort eigenschappen. De geometrie van alle wegen is bijvoorbeeld een lijn en alle wegen hebben de eigenschappen wegnummer, bedekking, beheerder, en wegtype. De verschillende objecten van een kaartlaag worden features genoemd. Deze features zijn te selecteren en meestal kun je van ieder feature informatie opvragen, zoals bij een weg bijvoorbeeld het wegnummer en de beheerder. Deze objectinformatie wordt feature-info genoemd.

Topografie wordt doorgaans niet als thema beschouwd en uitsluitend als achtergrond gebruikt. Je kunt wat er op een achtergrond getoond wordt niet selecteren of bevragen. De topografie op de achtergrond is er alleen ter oriëntatie: om aan te geven waar iets ligt (want alleen de XY-coördinaten geven onvoldoende informatie).

De kaartlagen worden beschikbaar gesteld via de kaartservices van de databronnen die je voor de huidige themakaart in WGP Beheer hebt geconfigureerd. Uit het aanbod van de databronnen kun je de kaartlagen selecteren die je aan de huidige WGP-kaart wilt toevoegen. Als je bijvoorbeeld de wegen en gemeentegrenzen op een kaart wilt weergeven, kiest je de wegenkaartlaag en de kaartlaag met de gemeentegrenzen.

De kaartlagen bepalen wat er op de kaart te zien is. Daarbij speelt de volgorde van de lagen een belangrijke rol omdat kaartobjecten van de ene laag die van een andere laag kunnen afdekken. Zo zal een ondoorzichtige vlakkenlaag die 'op' een lijnenlaag ligt de lijnen afdekken zodat die niet meer te zien zijn. En een rasterbestand, zoals een luchtfoto, zal alle andere kaartlagen bedekken wanneer dat raster boven in de laagopeenvolging wordt geplaatst. Om alle lagen goed zichtbaar weer te geven, kun je in het lagenoverzicht op pagina Kaartlagen beheren de volgorde van de lagen definiëren. Op deze pagina kun je ook laaggroepen aanmaken, zodat je de laagopeenvolging beter kunt indelen door verwante lagen in een laaggroep bij elkaar te zetten. Je kunt ook laaggroepen binnen een andere groep plaatsen om zo subcategorieën aan te maken.

De volgende paragrafen lichten het beheer en gebruik van kaartlagen in WGP verder toe:

Child pages (Children Display)


Page Properties
hiddentrue

Deze pagina is een kind van Themakaarten en onderdeel van Handleiding WGP Beheer.